“We bouwen aan een blauwdruk voor de toekomst van elektrisch laden.” 

Interview met Tim van ’t Wel van ElaadNL en Sander Drissen van Scholt Energy, de oprichters van het project Charging Energy Hubs.

Met Charging Energy Hubs bundelen Nederlandse bedrijven, kennisinstellingen en overheden hun krachten om elektrisch vrachtvervoer sneller, efficiënter en betaalbaarder te maken. Door zonne-energie, batterijen en laadstations slim te koppelen, benutten ze het elektriciteitsnet optimaal en creëren ze flexibiliteit bij piekbelastingen. Dit verlaagt niet alleen de operationele kosten van bijvoorbeeld e-trucks, maar opent ook nieuwe verdienmodellen en slimme handel op de energiemarkt. 

Uniek aan het project is de samenwerking binnen een consortium van 27 bedrijven, waaronder DAF, TU Eindhoven, Heliox en TNO. Drie pilotlocaties fungeren als testomgeving voor een schaalbare aanpak. Het project loopt tot 2028 en wordt mede gefinancierd door het Nationaal Groeifonds. Tim van ’t Wel, projectleider bij ElaadNL* en Sander Drissen, Director Innovation bij Scholt Energy**, spelen een belangrijke rol in het project. Hoe zorgen zij ervoor dat deze innovatie niet alleen werkt, maar ook breed toepasbaar wordt?

Slimme systemen voor een efficiënte energietoekomst

Een van de grootste uitdagingen voor elektrisch vrachtvervoer is de beperkte netcapaciteit. Zonder slimme oplossingen zouden bedrijven grootschalig nieuwe infrastructuur moeten aanleggen, een kostbare en tijdrovende operatie. Charging Energy Hubs pakt dit anders aan door bestaande energie slimmer te benutten. 

“Veel laadpalen werken nu op basis van acute stroombehoefte: stekker erin en laden maar,” legt Drissen uit. “Wij willen een systeem dat vooruitdenkt en plant. Door data van transportplanningen, energieprijzen en netcapaciteit te combineren, kunnen we batterijen slim inzetten en pieken opvangen. Zo voorkomen we onnodige kosten en zorgen we ervoor dat bedrijven altijd toegang hebben tot de benodigde energie.” Van ’t Wel vult aan: “Een overschot aan opgewekte zonne-energie kan worden opgeslagen in batterijen en op piekmomenten worden gebruikt. Dat voorkomt verspilling en verlaagt de kosten voor bedrijven. En belangrijker nog: het voorkomt overbelasting van het elektriciteitsnet, wat momenteel een grote uitdaging is.” 

Daarnaast benadrukt Drissen het belang van kostenefficiëntie. “Met onze oplossing mikken we op een kostenbesparing van 30 tot 40 procent. Dat bereiken we niet alleen door efficiënter laden, maar ook door de energie slim in te kopen en op de juiste momenten te gebruiken. Denk aan goedkope netstroom in de daluren of het benutten van hernieuwbare brandstofeenheden.” Een andere sleutel tot succes is standaardisatie. “Veel energieprojecten zijn locatiespecifiek, maar wij werken aan een schaalbaar model dat overal toepasbaar is”, vertelt van ’t Wel. “We willen een ‘plug-and-play’-systeem ontwikkelen in plaats van maatwerk per locatie.”

Zo leren we onderweg en sturen we bij waar nodig. Dat is de kracht van een praktijkgerichte aanpak.

Onderweg bijsturen

De innovaties worden getest op drie pilotlocaties met verschillende energie-uitdagingen. Van ’t Wel: “De eerste is TSN Groen, een distributiebedrijf met elektrische bestelbusjes, zonnepanelen en batterijen. De hub moet hier zorgen voor een optimaal energiegebruik met minimale impact op het elektriciteitsnet. De tweede locatie is een publiek laadplein, vergelijkbaar met een tankstation, maar dan voor elektrische vrachtwagens. Dit laadplein wordt uitgerust met zonnepanelen en batterijen om het laadproces te ondersteunen. De laatste pilotlocatie is een logistiek bedrijf met eigen terrein, waar meerdere bedrijven samen energie delen en slim omgaan met beschikbare capaciteit”.

“We willen niet alleen technologie testen, maar ook laten zien hoe bedrijven in de praktijk slimmer kunnen laden. Dat doen we door te beginnen bij de logistieke bedrijven. De andere pilots rollen we stapsgewijs uit,” vult Drissen aan: “Zo leren we onderweg en sturen we bij waar nodig. Dat is de kracht van een praktijkgerichte aanpak.”

Tijd om te bouwen

Het eerste projectjaar stond in het teken van onderzoek en architectuurontwikkeling. Nu is het tijd voor de volgende stap: bouwen en testen. “We hebben bepaald wat er nodig is, welke markten we bedienen en hoe de systemen samenwerken,” vertelt Drissen. “Nu gaan we bouwen.” Met dertig partners en meerdere werkpakketten is samenwerking essentieel en niet zonder uitdagingen. “Het is altijd een balans tussen wat je centraal regelt en wat je in kleinere werkgroepen oppakt,” zegt Drissen. “In kleine groepen werk je sneller, maar uiteindelijk moet alles in het grotere geheel passen.” De komende jaren worden de systemen ontwikkeld, gevolgd door twee jaar van pilots. “Dit is een leerproces,” zegt Drissen. “We verwachten onderweg nieuwe inzichten en passen die direct toe.”

Toetsen aan de praktijk

Het consortium is sterk, maar input van de eindgebruikers blijft essentieel. “We hebben een goed fundament gelegd, maar extra reflectie vanuit logistieke bedrijven helpt om onze oplossingen nog beter af te stemmen op de praktijk,” zegt Drissen. “Het kan waardevol zijn om regelmatig sessies te organiseren waarin we toetsen of onze innovaties echt aansluiten bij de behoeften van gebruikers.” Van ’t Wel ziet kansen om het project nog verder te versterken: “Ik ben benieuwd naar partijen die zelf een Charging Energy Hub willen ontwikkelen. Wat hebben zij nodig? En sluit wat wij bouwen daar goed op aan?”

Daarnaast is afstemming met beleidsmakers en netbeheerders cruciaal. “De energiewetgeving verandert voortdurend,” zegt Drissen.  “Onze oplossing moet niet alleen aansluiten op de huidige regels, maar ook toekomstbestendig zijn. Daarom is overleg met regelgevers essentieel. De overheid kan hierin een rol spelen door standaardisatie te bevorderen.” 

Als dit model werkt, kunnen bedrijven het eenvoudig overnemen en versnellen we samen de energietransitie.

Samenwerken aan de energietransitie

Het uiteindelijke doel van Charging Energy Hubs is een schaalbare oplossing die niet alleen in Nederland, maar ook internationaal toepasbaar is. “We willen laten zien dat slimme laadinfrastructuur technisch mogelijk, economisch aantrekkelijk en eenvoudig opschaalbaar is” zegt van ’t Wel. “Als dit model werkt, kunnen bedrijven het eenvoudig overnemen en versnellen we samen de energietransitie.” Drissen onderstreept het belang van samenwerking: “Het succes van dit project hangt af van partners die investeren in de toekomst. Hoe meer bedrijven en overheden meedoen, hoe sneller we een duurzamere logistieke sector kunnen realiseren.”

Kennisdeling speelt daarbij een sleutelrol. “Door onze inzichten openbaar te maken, hopen we anderen te inspireren om soortgelijke initiatieven op te zetten,” zegt van ’t Wel. “We bouwen aan een blauwdruk voor de toekomst van elektrisch laden.” 

Charging Energy Hubs is meer dan een experiment; het is een visie op hoe Nederland omgaat met elektrisch laden. Door slim, efficiënt en toekomstgericht te werken, wordt elektrisch vrachtvervoer niet alleen mogelijk, maar ook de standaard.

*Het kennis- en innovatiecentrum ElaadNL is een initiatief van de Nederlandse netbeheerders. Het richt zich op slimme en duurzame laadoplossingen voor elektrisch vervoer. In hun testlab in Arnhem onderzoeken en testen ze nieuwe laadinfrastructuren, Smart Charging en cybersecurity. ElaadNL werkt samen met netbeheerders, overheden en marktpartijen om elektrisch rijden efficiënt en toekomstbestendig te maken.

**Het van oorsprong familiebedrijf Scholt Energy werd in 2005 opgericht en is uitgegroeid tot een toonaangevende speler in de zakelijke energiemarkt. Met zeven kantoren in Nederland, België, Duitsland en Oostenrijk bedient het bedrijf meer dan 10.000 klanten, ondersteund door een team van ruim 400 specialisten. Scholt Energy streeft naar klimaatneutrale energie voor alle bedrijven en biedt diensten aan op het gebied van energievoorziening en hernieuwbare energie. Als onderdeel van investeringsmaatschappij Waterland realiseert het bedrijf een omzet van €2,3 miljard.

nl_NLNL